Wij Meester Arnoldus Essenius Meester Gerard Vermeulen Hendrik De Ruuk
Meester Jacob De Roock en Meester Hendricus Cornelis Mesteecker, schepenen der
stad Zalt Boemel, hebben Johannes van Zuijlichem met zijn geexhi=
beerde vonnisbrief den zeventiende Maart 1700 drie en zeventig bij dezen
gerichte tegen Arien van Oosterwijk geobtineert, coop geadjudiceert in
goederen van hem Arien van Oosterwijk voor non voldoeninge van
het zelve vonnis, maning de gerichtsbode Jacobus Bruijstens gegied.
In oirconde der waarheid deze onze Letteren gegeven op heden den vijf=
tiende Maij 1700 drie en zeventigh .
in kennisse van mij
L:Essenius.
Wij Meester Laurens Cox, en Meester Adriaaen De Roock , schepenen der stad
Zalt Boemel tuijgen dat voor ons compareerde de Gerigtsbode Jacobus
Bruijstens, en heeft gegied namens Johannes van Zuijlichem op
den zesde November 1700 drie en zeventig, weet van coop gedaan te
hebben, aan Arien van Oosterwijk, vermogens Signaat van den Wel
Edelen en Achtbaeren gerigte der stad Zalt Boemel in oirconde der
waarheid deze onze Letteren gegeven op heden den zesde Novem=
ber 1700 drie en zeventigh smorgens ten half twaalf uuren
in kennisse van mij
L:Essenius
[^In de marge:
gemunieert met Qauartiers Zegel van 24 stuijvers]