Wy Peeter Eewaltssoon, ende Jacob Jan Eliassoon, Scepenen in Zalboemel
tuygen dat voor ons coomen Reyner Janssoon Cronenburch, ende
heeft opgedragen Ott Wouterssoon van Malsen in eijgendom te
hebben een somme van twehondert vijffentwentich guldens,
op Meydach xvjc. drieendartich te ontfangen tot de penningen
welcke hem Comparant voernoemt alsdan versceenen sullen weesen uut
Scepenenbrieff, welcken Henrick Vorsterman hem den 5. Junij
1630 gevest heeft. Gelovende de somme voerseyt uut alle syne
reede ende onreede, persente ende toecomende goederen, tot watt
plaetse die geleegen, off te vynden syn, te waaren: om by
foute van betalinge, allet, als heere verwonnen schuldtt, met
Panding, off sulcken recht, als Thoner deeses believen sall
te mogen verhalen. In oircond onser letteren gegeeven int
iaer xvjc. eenendartich, den achsten dach s' maents Julij.
