[^In marge]
gemunieert met een Zegel van ses stuijvers.

Wij Hendrik Dingemans en Cornelis van Dalen
Schepenen in Zuijlichem tuijgen dat voor ons gecomen is Adriaenus van Dieden en
Maria Mauritse Eghte Luijden en hebben voor een somma van hondert een en
t negentigh gulden waer van Comparanten bekende voldaen te sijn Getransporteert
en opgedragen aan Jan Walravense van Sas 2½ hont Hoplant en Boomgaert
int Hoenderblock Soo groot en klijn tot Bruchem gelegen is daer naest gelant is
Oost en Noorden de straat, West Jan Dingemans, en Zuijden de Heer Coijman
Vel qui de Jure etc. Om 't selve in Eijgendom Erffelijck te hebben en besitten Met last
van eenen thijns van eene gulden vijff stuij[ver] Jaarlijk Aen de Stadt Bommel verschult.
verder dijk tijns en Erfpaght vrij uijtgesondert de gemeijne Dorps Dijken en met soo
dane servituijten van uijt en doorweegen Weeteringh off Bangraven / soo daer toe van
outs moghten behooren / en geloofden Comparanten t selve Lant te suijveren van alle
Commeren en Ongelden te weten van den Thijns tot den laasten verscheijndagh verponding
tot den Jare 1731 en ¼ verhogingh 1732 incluijs en te waeren met volle waerschap
ten Lantreghten en Comparanten neffens den Secretaris Peeter Mauritse dit Loenen
Renuntieerde daer van in behoeff van gemelten van Sas In Oirconde onser Letteren
Gegeven in het Jaer Onses Heeren Duijsent Seven hondert drie en dartigh den twaalf=
den dagh November
                   J:Vijvijan