[^Doorgestreept]
7
Dat de kinderen gehouden sullen zijn des Sondags  avonds
met het aangaan van de avont predicatien deser stadt
t huijs te blijven / en als de selve Avond predicatien weder
op houden niet langer mogen uijt blijven als tot seven ure /
of anders versteeken van haar eten

8
Dat sij 't huijs zijnde niet sullen vermogen in de keuken of kelder
te komen sonder nootsaakelijckheijt en consent van de binnen
vader of binnen moeder 

9
De kinderen sullen haar met hare speelen en oeffeningen
op oorlof dagen en uren wel mogen vermaken / mits dat sulcks
geschiede in alle eerbaarheijt en geschicktheijt   / en haart
onthoudende van te spelen met gelt / kaerten of dobbelsteenen

10
De wees kinderen sullen niet vermogen met anderen te
krakelen of verwijtingen met vuijlle woorden an malkanderen
te doen / veel min te vechten / slaan / smijten of quetsen /
't zij met stocken / messen of andere instrumenten

11
De Wees kinderen sullen oock niet vermogen 't zij binnen
of buijten het huijs toeback te roken / in eenige herbergen
te loopen / veel min haar droncken te drincken of stercken
drancken te gebruijken

12
De wees kinderen sullen oock niet vermogen lichtveerdigh
te zweeren / vloecken / lasteren of oneerlijcke boecken
te lesen / of eenigh getier of geraas soo binnen als
buijten het huijs te maaken

                     13
De kinderen sullen haar klederen geteijckent zijn of hebben
en de selve bewaart worden door de binne vader
en binne moeder / die de selve weder an haar sal geven
ter bequamer tijt / sonder dat sij eenige van dien sullen
vermogen te veranderen wegh geven of verkoopen

14
De Jongens noch Meijsjens sullen niet vermogen met
den Anderen te verkeeren / of d'een op des anderes plaats
te komen

                     15
Niemandt van de voorzeijde kinderen sal vermogen
buijten dese Stadt te reijsen of des nachts uijt den
huijs te blijven sonder Consent van de huijsmeesters ^{protectoren oft}
Rentmeester in der tijdt-

De Jongens sullen niet niet vermogen eenige vuijr=
slagen of (snof) ^tintel "dosen bij haar te dragen of des nachts eenig
licht op de saal of slaapplaats te ontsteken nadat
sij te bedde sullen gegaan zijn en het licht door de
binnen vader of binnen moeder sal wegh gehaalt zijn

                     17
De Wees-kinderen sullen niet vermogen an de huijsen
van de huijsmeesters ^regenten "in der tijdt te loopen en de selve
moeijeljick te vallen met eenige versoecken buijten noot=
sakelijckheijt te doen

De Wees kinderen sullen Alle dese voorzeijde
Articulen stricktelijck hebben te Achtervolgen /
op poene dat in Cas van eenige overtredingh vandien
door de huijsmeesters ^regenten of matroonen in der tijdt
't zij met uijtsettingh uijt desen huijse of Andersints
na bevindt van Saken " ^{en den teneur van de fundatie} " gestraft sullen worden

Aldus Gedaan etcetera

Aldus