Reglement van t wees huijs van Culenborg

1
In den eersten sullen de wees kinderen soo Jongens als
meijskens gehouden zijn ( gelijck haar oock bevolen wort bij desen)
to betoonen het respect dat sij an alle soorten van eerlijcke luijden
schuldig sijn / en voornamelijck an de regenten en matronen
van desen huijse / en alle die gene / die in politijque en kercke=
lijcken dienst zijn / haar alle te groetende en eere bewijsende /
blijvende sij oock gehouden an de binnen vader ende binnen
moeder behoorlijcke gehoorsaamheijt te betonen

2
Dat de Jongens en Meijsjens soo des somers als winters
opgeweckt sijnde / gehouden sullen sijn aanstonts op te staan / in de
saal te komen om het morgen gebedt bij woonen en het opseggen
van het geloof bij te woonen / en sulckx gedaan hebbende na
het groeten van de binnen vader en binnen moeder ter behoorlijcker
tijt met haar eten na haar Ambacht en werck ^{off school} te gaan

3
Dat de Jongens en Meijsjens gehouden sullen zijn den sunddags
ten elf ure ^{ten elft uren} precies van haar Ambacht en werck 't huijs
te komen / om bij de binne vader te leeren lesen en schrijven
en des avonts " precies voor half negen ure ^{" precijs ten aght uren} van gelijcken
te doen / of sullen anders van haar eeten versteken zijn

4
Dat de Wees-kinderen gehouden sullen zijn des middaghs ten
twaelf ure en des avonds ten half negen ure ordentelijck na
de rangh / als zij in desen huijse gekomen zijn / an tafel te komen /
en al daar na het uijtspreken van het gebedt met alle zedig=
heijt sonder eenig tegenspreken onder het horen lesen van
godts woort  te nuttigen de portie / die haar sal worden toegedeijlt
en later komende sullen van haar eten versteken zijn / ten
ware hij daer to consent van den bijnen vader verschreijen hadde

5
Dat sij oock niet sullen vermogen jets van haar eten / 't zij van
haar morgen ontbijt of andere portien van de tafel mede te
nemen / en het selve aen andere daar na over te doen of te gaan
verkoopen

6
Dat het bidden voor en na den eeten / als mede het lesen van
godts woort eerbiediglijck en sonder missen ^pertinent sal moeten geschieden

7
den en de voorzeijde sullen de "kinderen des avonts na het doen van het gebedt
met alle stilligheijt na bed hebben te gaan