Wy Melchior van Culenborch bastaert Rychter, Symon die Haen, Geryt Gerit Melissoen sone, Gysbert van
Richteren ende Jan van Kyck, Scepenen tot Culenborch. Oirconden onder onse Segelen, dat voir
ons quam Melys Berntssoen, droich op ende gaff over Alart van Ingen kerckmeister tot behoiff der
kercken van Sinte Barbaeren tot Culenborch, enen ouden schilt sJaers erfflicker Reynten, Jaerlix
te hebben heffen ende boeren, uut een huys ende erve myt synen tobehoeren, so dat gelegen Is aen die
Tollenstrait, tusschen Aert van Bollich huys aen die een side, ende Peter van Bons erven huys aen
die ander side.  Te betalen alle Jaer op dat helige hoichtyt van korsmisse off bynnen viertiendagen
daer naistvolgende onbegrepen , dede hy off syn erven des nyet, so mochtment altyt rychten aenden
selven huyse myt synen tobehoeren vorscreven, off panden aenden gereetsten goede der ghenre, die daer nu, off
hier namails to gerechticht mogen werden, ende dat ter stont vercopen, offt myt alle recht uutgeslegen
ende verwonnen waer.  Gegeven Int Jaer ons Heren dusent vyerhondert Sevenendetachtentich, dess
Sonnendages post Lucie Virginis.

Regest
1487 december 16
dess Sonnendages post Lucie Virginis.

Melchior van Culenborch, bastaard, richter, Symon die Haen, Geryt Gerit Melisoen sone,
Gysbert van Dichteren en Jan van Kuyck, schepenen, oorkonden dat Melys Berntssoen
overgedragen heeft aan Alart van Ingen, kerkmeester, ten behoeve van de St.
Barbarenkerk een rente van een oud schild per jaar afkomstig uit een huis aan de
Tollelstrait, welk huis gelegen is  tussen het huis van Aert van Bollich en het huis van
de erfgenamen van Peter van Bon.

In groene was een fragment van het zegel van de derde oorkonder, de zegels van de
overige oorkonders zijn verloren gegaan.