Wij Jodocus van Gaesbeecq Richter, Hector van Blockhoven en Bernt van Tienhoven
Schepenen der stadt Culenborgh / Doen Condt / dat op heden voor ons Compareerden d' Heer en Meester Nicolaes Bosch der beijden
Regten Doctor Raedt Ordinaris van sijne Excellentie Grave van Waldecq Piermont en Culenborch onsen Genedigen Heer als ten desen specialick
gemagtichde vande Heer en Meester Jacob van Mercken Veertien in raide der stadt Leijden in houwelick hebbende Joffer Geertruijda de
Vos Dochter vande Heer Gerrit Adriaensen de Vosch en van Maria de Lange zaliger volgens Procuratie den 28 en. augustij 1679 voor den
Notaris Johan van Noort en seeckere getuijgen binnen Leijden gepasseert alhier vertoont en neffens desen ten signate geregistreert / Ende transpo=
teerden droeg op en gaff over aen den Edele Johan vander Pijll Camelaer deser stadt in qualite als als Rentmeester vande arme goederen alhier
ende dat ten behouff vanden selven armen eene Rentebrieff inhoudende twee en t' sestich guldens tien stuijvers des jaers losbaer met tien
hondert gulden hoofftsoms bij Borgermeijsteren = schepenen en raedt der stadt Culenborch den [23 en.] aprill 1608. uijt crachte van Octroij
vanden 10 en. martij 1608. bij Loflijke Majesteit Floris Grave van Culenborgh verleent gepasseert ende gemelte heere van Marckens huijsvrous
ouders voor Rigter en schepenen van Culenborch den 1 en. junij 1655. getransporteert als breeder bij den selven brieff Octroij en
en transporten daer toe dienende daer desen door getransficxeert en besegelt is / ende dat met den Intresse vandien t' sedert
den 10 en. martij 1679. Ende Renuncieerden den Heere Comparant in qualite voorschreven daer op voorts ten behouff van voorschreven Johan
vander Pijll soo dat sijn Heere Comparants principalen daer van onterfft en ontregticht ende voornoemde armen daer aen geerfft
en geregticht sijn en blijven sullen als regt is / met geloffte van vrijinge en waeringe in name en tot laste van sijne voornoemde
Principalen Bekennende den Heere Comparant in name als vooren van vorschreven Capitalen brieff met negen hondert gulden
en van voorschreven Interesse met seven en twintich gulden agt stuijvers door voornoende vander Pijll als den 25 en.augustij 1679. bij de
Magistraet deser stadt hier toe geauthotiseert voldaenen betaelt te sijn / En sijn den voorschreven armen dese penningen aengecomen
als vijff hondert gulden bij de Cooper vant Lant van Lauwert Willemsen hondert guldens en noch vijfftich guldens vanden hoffsteede
van Zaliger Huijbert van Diemen op Goilberdinge t' saemen aenden Gasthuijse / ende hondert guldens bij de kinderen
van Gerrit Huijbertssen Suermont ende hondert guldens vant huijs van Stes Hackert beijde den armen Pot gelost
Bedragende te samen agt hondert vijfftich guldens ende de rest is [geduijpteert] uijt andere middelen vant gasthuijs ende
armen Pott sonder arch T' Oirconde hebben wij Richter en schepenen voornoemt elcx onsen Zegel hier onder aen doen
hangen en door de secretaris deser stadt laten onderteeckenen Int Jaer ons Heeren xvjc. negen en t'seventig Den xiij en December
Jodocus van Gaesbeecq
Regest
1679 december 13
Jodocus van Gaesbeecq, richter, Hector van Blokhoven en Bernt van Tienhoven,
schepenen van Culemborg, oorkonden dat Nicolaes Bosch, gemachtigde van Jacob van
Mercken [Marcken] de man van Geertruijda de Vos , de dochter van Adriaen de
Vosch en Maria de Lange zaliger, onder andere, overgedragen heeft aan Johan vander Pijll, camelaer
van de stad Culemborg, ten behoeve van de armen van de stad een rente van 62 gulden
afkomstig uit een rentebrief van 1000 gulden.
In bruine was het zegel van de eerste oorkonder. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Ondertekend door van Jodocus van Geasbeecq.
Transfix, gehecht aan de brieven d.d. 1608 maart
10 (zie volgnr. 352) d.d. 1608 april 23 (zie volgnr. 353) d.d. 1623 november 25 (zie
volgnr. 354) d.d. 1655 juni 1 (zie volgnr. 355).
Vlekken.
afmetingen in mm: 315 x 173
[^Hokke nr. 356]
