Wij Scholt Borgermeijsteren ende Schepenen der stadt Culenborch / Doen condt eenen ijder dat op huijden date deses voer ons In eijgener
persoon erschenen Is den Edelen Frederick van Winssen als Stadtborgermeijster / ende heeft Inder selver qualite volgens onser Genedige Heeren
Grave tot Culenborch etcetera schriftelick Octroij / de date den vxiij ^en augusti xvj^c. een bij zijnen Genedigen hant onderteijkent hier doer
getransfireert. Ende bekenden voer hem ende zijnen nacomelingen In offitium voer een zeeckere somme van penningen die hij verclaerden
In behoeff der stadt well ontfangen ende voerts Inder selver stadts noottelicke affairen geemploijeert te hebben / daer voer hij
gelooft heeft ende gelooft bij desen / de Pothmeijsters vanden huijsarmen deser stadt Culenborch een Jaerlicxe erffrente van achthien
gulden tot xx stuijver ijder gulden des Jaers / op ende uuijt der stadts axcijsen / ende alle andere stadts goederen Rede ende onrede hebbende
ende vercrijgende / ende dat In plaetse van alsulcke sestien gulden tsiaers als de Poth te voerens uuijt ses mergen lants Inde

cortavontuer toegecomen hebbende Joncker Eernst van Meerten / heeft ontfangen / ende deselve Jaerlicx te verschijnen op Sinte
Peters dach ad Cathedram / oft veertien dagen daer nae / Daer nu Petrus ad Cathedram xvj^c. Drie / deerste Rente van omcomen ende
verschijnen sal / ende soe voerts van Jaer te Jaer / Geschieden dese betalonge Jaerlicx niet soe mach men dat uuijtpanden aende
voirseijde stadts axcijsen / ende voerts goederen Rede / ende onrede / alsmen erffrent gewoentlicken Is te panden Inden Schependom van
Culenborch / Mit alsulcke expresse conditien datmen dese erffrente wel sal mogen verleggen ende ijpotequeeren In behoeff alsvoer
op een ander goet zeker onderpant / dat daer goet / genouchsaem / ende den armen wel aen bewaert sullen zijn / sonder alle arch / Des
wij ten oirconde deser stadts zegel ad causas hier onder aen doen hangen hebben / Inden Jaere ons Heeren Duijsent Seshondert
Een / opden een ende twijntichsten augusti ./

Regest
1601 augustus 21

Schout, burgemeesters en raad van de stad Culemborg oorkonden dat Frederick van
Winssen, stadsburgemeester, namens de stad Culemborg overgedragen heeft aan de Poth
te Culemborg een jaarlijkse rente van achttien gulden afkomstig uit de stadsaccijnzen.

In groene was het beschadigde stadszegel.

Ondertekend door van Badeb.
afmetingen in mm: 331 x 112

[^Hokke nr. 351]