Wii Gheryt Melis soen Engbert Bierman ende Lubbert Keye gasthuysmeisters van wegen des gasthuys tot Culenborch bekennen mit desen tegenwoirdigen brieve dat
Dirck Jans soen die mesmaker ende Fye syn wyff ghecoft hebben mit hoiren properen eyghen gelde een uutdragende goede melck koye ende dair toe so vele lands dairmen
die selve koye Jaerlicx mede houden ende op weiden mach dat sy puerliken om goodswillen ende in rechter aelmissen gegeven hebben den gasthuys voirseyt tot behoeff den rechten
armen die dair nu in syn ende namaels wesen zellen mede te laven ende hoir noetorft eweliken af te geven wes vander selver koye coemt In sulker maten wanneer die ver
audt worde of storve ende geen orbair en wair langer te houden voir den armen voirseyt also dick alst gebuerde so zellen die gasthuysmeistere die dan inder tyt syn van des voirgeruerde
gasthuys wegen een ander goide koye weder copen ende in die selve stat te setten voir den armen gelyc voirscreven is Ende waert sake dat wy off die na ons gasthuysmeistere wesen
zellen dit tot ennigen tiden verzwinden ende niet en deden als voirgeruert stait so is overdragen by onsen genedigen lieven here van Culenborch ende by rade ende goitduncken

den eersamigen Borgermeistere scepene ende Rade der stat van Culenborch dat dan tgasthuys voirseyt vervallen is van vyftich Arnoldus Arnhemsce gulden of payment
dat dair goit voir is tot behoif der kerken van Culenborch die als dan die gasthuysmeistere die dan inder tijt siin der kerken voirseyt commervry leveren ende wail betalen zellen ter
stont / alst verscenen is vanden reedsten goede dat tgasthuys voirseyt dan den tiden heeft sonder enich wederseggens Alle argelist hier in uutgesceiden Ende om dat dit
ten ewigen dagen vast ende stede bliven zal ende onverbrekelic gehouden warde wairt uut gotliker mynnen gesciet is voir den rechten armen als voir bescreven stait Doe
hebben wy borgermeistere scepene ende Rade voirseyt by goitduncken den gasthuysmeisteren voirgeruert onser stat kleyn zegel aen desen brief gehangen tot eenre orkonde
Int Jair ons Heren dusent vierhondert drie ende viertich op Sente Barbaren avont der Heiliger Joncfrouwen

Regest
1443 december 3
op Sente Barbaren avont der Heilige Joncfrouwen

Gheryt Melissoen, Engbert Bierman en Lubbert Keye, gasthuismeesters te Culemborg,
verklaren dat Dirc Janssoen die mesmaker, en Fye, zijn vrouw, een goede melkkoe en zoveel
land als nodig is om de koe op te weiden, aan het gasthuis hebben geschonken met de
voorwaarde dat als de gasthuismeesters verzuimen een nieuwe koe te kopen een boete
van vijftig Arnoldus Arnhemse guldens betaald moeten worden, welk geld dan ten goede zal
komen aan de kerk te Culemborg.

Het stadskleinzegel is verloren gegaan.

Afschrift in inv. 1262, fol. 55. Linksbovenaan een stuk afgescheurd. Vies.
afmetingen in mm: 305 x 105

[^van de Ven nr. 97, Hokke nr. 324]