Extract uijt het register vande
Schepenen kennissen der stadt Culenborgh,
folio 250:
Coram . Ghijsbert Jansz ende Jan van
Lauwijck schepenen ;
Compareerde Jan Geurtsz speldemaecker als sackholt ende
Borge . gelooffde Willem Molenijser Gasthuijsmeister
ende dat tot behoeff van Sint Peters Gasthuijs alhier
Thien Guldens vier stuver vier penningen Jairlicx / uijt sijn
Huijs ende erve staende inde Golberdinge straet aende
een sijde Cornelis Stevenszoon Raedemaecker / ende aende
ander zijde d' erfgenamen van Willem Hendrick Segerszoon
Erf losrente vrij gelt te betaelen Jairlicx ende alle Jair
op Victoris Dach daer xvic. sessenveertich Victoris / d' eerste
rente van omcomen ende verschijnen sal / ende soovoorts van Jair
tot Jair / Geschiede dese betalinge Jairlicx ende ende alle Jair ten
dage voorschreven niet / soo machmen deselve uijtpanden aent voorschreven Huijs
ende allesgoets alsvoor / alsmen pacht ende vrij renten
gewoonlijck is uijttepanden inden schependom van Culenborgh /
Te lossen met Hondert vijffentsestich Guldens mette
verschenen ende onbetaelde renten / Ende is t' Gasthuijs dese
penningen aengecomen door losse van Willem Dirckszoon tim
merman vant Huijs van Willem Tielemanszoon / twelck te
vooren was Twee Hondert Gulden Capitael / ende mids
d' Insuffisantie vant Erf / bijden Gerechte geaccordeert
op Hondert vijffentsestich guldens volgens opdracht
Regest
1645 november 8
Transfix
Coram Ghijsbert Jansz en Jan van Lauwijck, schepenen, verklaarden dat Jan Geurtsz speldemaecker
overgedragen heeft aan de gastheuismeester Willem Molenijser, ten
behoeve van het Petersgasthuis, een rente van tien gulden, vier stuivers en 4 penningen
afkomstig uit zijn huis aan de Golberdingestraet welk huis gelegen is tussen Cornelis
Stevenszoon Raedemaecker en de erfgenamen van Willem Hendrick Segerszoon.
Geen zegels
Dit stuk is een afschrift uit het register van de schepenen folio 250.
afmetingen in mm: 213 x 324
[^Hokke nr. 308]
