0699 Archief van het gemeentebestuur van Beusichem, 1818 - 1945 (1952)
0699
Archief van het gemeentebestuur van Beusichem, 1818 - 1945 (1952)
Inleiding
2. Context
2.2. Institutionele geschiedenis / Biografie
0699 Archief van het gemeentebestuur van Beusichem, 1818 - 1945 (1952)
1. Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis / Biografie
laatste wijziging 16-04-2020
De naam Bosinchem (of Bosinghem) werd voor het eerst aangetroffen in een lijst van goederen en horigen van de Utrechtse kerk tussen 777 en 866. Het geslacht van de Bosincs zou er zijn bezittingen en zijn erf (heem of heim) hebben gehad. Dit verklaart de naam Bosincheim, waaruit later de naam Beusichem ontstond.
Hubrecht III van Bosinchem, genoemd tussen 1271 - 1300, trouwde tweemaal. Johan, geboren uit zijn eerste huwelijk, werd Hubrechts leenvolger. De nakomelingen van Johan lieten de naam Bosinchem varen en noemden zich van Culemborgh. Later waren er huwelijken tussen de hoofden van Beusichem en Buren. Zo werden Beusichem en Buren verenigd.
Buren en Beusichem met Zoelmond waren met de heerlijkheid Buren (het latere graafschap) verenigd tot 1796 door het huwelijk van gravin Anna van Buren (1533 - 1558) dat zij in 1551 sloot met Prins Willem van Oranje (1533 - 1584). Zo kwam het graafschap onder de Oranjes die er een drossaard hadden, die hun zaken behartigde.
Een drossaard is een Nederlandse ambtenaar die een bepaald gebied bestuurde. Zoelmond kwam in 1214 aan de de abdij van Mariënwaerd. De abt van Mariënwaerd droeg in 1250 de goederen aan graaf Otto II van Gelre over, waarbij de abt de curtis (hof) in erfpacht hield. Waarschijnlijk bij erfenis en belening is Zoelmond later aan de heren van Buren overgegaan.
Met Beusichem (en Buurmalsen en Tricht) bleef Zoelmond met de heerlijkheid (later Graafschap) Buren verenigd tot 1796.
In de Franse Tijd (1795 - 1813) hadden Beusichem en Zoelmond van 1798 tot 1811 een gemeentebestuur met boven zich een plaatselijk administratief bestuur. Na de bevrijding richtte Buren zich met een verzoek tot koning Willem I tot herstel van hun graafschap. Die voelde niets voor een staatje in een staat. Zo werd Buren bij Gelderland ingedeeld.
Bron: De Betuwe, door R. de Beaufort en M. v.d. Berg.
De dorpen Beusichem en Zoelmond vormden samen een zelfstandige gemeente van 1811 tot en met 1977. Sindsdien behoren ze tot de gemeente Buren. Tussen 1811 en 1817 behoorden ook Ravenswaaij, Rijswijk tot de gemeente Beusichem.
De gemeente groeide van 1209 inwoners in 1825, via 1512 inwoners in 1921 naar 1679 inwoners in 1945.Het dorp Beusichem was het grootste van de twee en telde in 1840 147 huizen en 1004 inwoners. Zoelmond telde 76 huizen met 536 inwoners. Rond 2012 had Zoelmond ca. 250 huizen met ca. 650 inwoners.
In het dorp Beusichem waren de woningen genummerd van B1 tot en met B 238; In Zoelmond waren de woningen genummerd van Z1 - tot en met Z 151. De gemeente was verdeeld in de kadastrale secties A tot en met E. Het gemeentebestuur bestond uit een burgemeester, twee wethouders en zes of zeven raadsleden.
Voor de omvang van het personeel is gekeken naar het jaar 1921. Toen bestond de secretarie uit de secretaris, ontvanger en een ambtenaar Burgerlijke Stand. Daarnaast waren er nog een veldwachter, een gemeentegeneesheer en 3 personeelsleden voor de "klokverzorging en schatting van de localiteiten voor sterke drank".
In de periode 1931 - 1935 stonden er in totaal 13 mensen op de loonlijst van de gemeente inclusief een keuringsveearts, een bouwkundig opzichter en een belastingambtenaar.
In de periode 1931 - 1935 had de gemeente geen bedrijven en diensten. Daarvoor rond ca. 1920 was er sprake van een elektriciteitsbedrijf en een levensmiddelen/distributiebedrijf. Er was samenwerking met omliggende gemeenten op het gebied van Bouw- en Woningtoezicht, via de Gezondheidscommissie en via de Vleeskeuringswet.
Lijst van burgemeesters:
1811 - 1813: Nicolaas van Everdingen, tot 1814 maire
1814 - 1851: Joan Theodoor van den Kasteele, tot 1817 burgemeester; tot 1825 schout
1851 - 1855: Dik Cormelis David van Rijnberk
1855 - 1856: Pieter Claude Bijleveld
1856 - 1874: Wouter Francois Kuijk
1874 - 1879: Hermanus Frederik Wilhelm de Bruijn
1879 - 1916: Hessel Huibert Gerrit van Everdingen, destijds de oudste burgemeester van Nederland
1917 - 1943: Huibert Gerrit van Everdingen, zoon van H.H.G. van Everdingen
1943 - 1944: Gerrit Cornelis van Mourik
1944 - 1945: R.Th.H. van de Pol (NSB)
1945 - 1965: Gerrit Cornelis van Mourik
1966 - 1978: Lammert Jan Hommes, PvdA. De geschiedenis van de kerk in Beusichem gaat terug tot de 10e eeuw. De toren dateert uit de 12e eeuw en waarschijnlijk heeft daar in die tijd ook een kerk gestaan. In 1422 brandt de dan bestaande kerk af. Daarna is de kerk weer opnieuw opgebouwd. Een deel van het dorp Beusichem geldt sinds 1967 als een "van rijkswege beschermd dorpsgezicht". Dit deel beslaat een oppervlakte van ruim 5 hectare. De Nederlands Hervormde Kerk en enkele boerderijen en woonhuizen zijn als rijksmonument aangemerkt.
Beusichem kreeg vooral bekendheid om zijn paardenmarkt. Deze werd al vermeld in 1461. In het verleden was deze markt zeer internationaal gericht en werd bezocht door veel Belgen, Duitsers, Zwitsers, Duitsers, Fransen, Russen en uit Spanje verdreven Arabieren.
Korte tijd, van 1906 tot 1918 reed de stoomtram Tiel-Buren-Culemborg (ook wel de T.B.C.-tram genoemd) vanaf Culemborg via de Smalriemseweg naar de markt en verder naar Buren.
In Beusichem was de meent, een stuk grond met gemeenschappelijk vruchtgebruik, nog in de 19e eeuw in gebruik. De sanering door Gedeputeerde Staten leidde tot protesten. Zoelmond kende jaren lang een aparte armenkas.
Hubrecht III van Bosinchem, genoemd tussen 1271 - 1300, trouwde tweemaal. Johan, geboren uit zijn eerste huwelijk, werd Hubrechts leenvolger. De nakomelingen van Johan lieten de naam Bosinchem varen en noemden zich van Culemborgh. Later waren er huwelijken tussen de hoofden van Beusichem en Buren. Zo werden Beusichem en Buren verenigd.
Buren en Beusichem met Zoelmond waren met de heerlijkheid Buren (het latere graafschap) verenigd tot 1796 door het huwelijk van gravin Anna van Buren (1533 - 1558) dat zij in 1551 sloot met Prins Willem van Oranje (1533 - 1584). Zo kwam het graafschap onder de Oranjes die er een drossaard hadden, die hun zaken behartigde.
Een drossaard is een Nederlandse ambtenaar die een bepaald gebied bestuurde. Zoelmond kwam in 1214 aan de de abdij van Mariënwaerd. De abt van Mariënwaerd droeg in 1250 de goederen aan graaf Otto II van Gelre over, waarbij de abt de curtis (hof) in erfpacht hield. Waarschijnlijk bij erfenis en belening is Zoelmond later aan de heren van Buren overgegaan.
Met Beusichem (en Buurmalsen en Tricht) bleef Zoelmond met de heerlijkheid (later Graafschap) Buren verenigd tot 1796.
In de Franse Tijd (1795 - 1813) hadden Beusichem en Zoelmond van 1798 tot 1811 een gemeentebestuur met boven zich een plaatselijk administratief bestuur. Na de bevrijding richtte Buren zich met een verzoek tot koning Willem I tot herstel van hun graafschap. Die voelde niets voor een staatje in een staat. Zo werd Buren bij Gelderland ingedeeld.
Bron: De Betuwe, door R. de Beaufort en M. v.d. Berg.
De dorpen Beusichem en Zoelmond vormden samen een zelfstandige gemeente van 1811 tot en met 1977. Sindsdien behoren ze tot de gemeente Buren. Tussen 1811 en 1817 behoorden ook Ravenswaaij, Rijswijk tot de gemeente Beusichem.
De gemeente groeide van 1209 inwoners in 1825, via 1512 inwoners in 1921 naar 1679 inwoners in 1945.Het dorp Beusichem was het grootste van de twee en telde in 1840 147 huizen en 1004 inwoners. Zoelmond telde 76 huizen met 536 inwoners. Rond 2012 had Zoelmond ca. 250 huizen met ca. 650 inwoners.
In het dorp Beusichem waren de woningen genummerd van B1 tot en met B 238; In Zoelmond waren de woningen genummerd van Z1 - tot en met Z 151. De gemeente was verdeeld in de kadastrale secties A tot en met E. Het gemeentebestuur bestond uit een burgemeester, twee wethouders en zes of zeven raadsleden.
Voor de omvang van het personeel is gekeken naar het jaar 1921. Toen bestond de secretarie uit de secretaris, ontvanger en een ambtenaar Burgerlijke Stand. Daarnaast waren er nog een veldwachter, een gemeentegeneesheer en 3 personeelsleden voor de "klokverzorging en schatting van de localiteiten voor sterke drank".
In de periode 1931 - 1935 stonden er in totaal 13 mensen op de loonlijst van de gemeente inclusief een keuringsveearts, een bouwkundig opzichter en een belastingambtenaar.
In de periode 1931 - 1935 had de gemeente geen bedrijven en diensten. Daarvoor rond ca. 1920 was er sprake van een elektriciteitsbedrijf en een levensmiddelen/distributiebedrijf. Er was samenwerking met omliggende gemeenten op het gebied van Bouw- en Woningtoezicht, via de Gezondheidscommissie en via de Vleeskeuringswet.
Lijst van burgemeesters:
1811 - 1813: Nicolaas van Everdingen, tot 1814 maire
1814 - 1851: Joan Theodoor van den Kasteele, tot 1817 burgemeester; tot 1825 schout
1851 - 1855: Dik Cormelis David van Rijnberk
1855 - 1856: Pieter Claude Bijleveld
1856 - 1874: Wouter Francois Kuijk
1874 - 1879: Hermanus Frederik Wilhelm de Bruijn
1879 - 1916: Hessel Huibert Gerrit van Everdingen, destijds de oudste burgemeester van Nederland
1917 - 1943: Huibert Gerrit van Everdingen, zoon van H.H.G. van Everdingen
1943 - 1944: Gerrit Cornelis van Mourik
1944 - 1945: R.Th.H. van de Pol (NSB)
1945 - 1965: Gerrit Cornelis van Mourik
1966 - 1978: Lammert Jan Hommes, PvdA. De geschiedenis van de kerk in Beusichem gaat terug tot de 10e eeuw. De toren dateert uit de 12e eeuw en waarschijnlijk heeft daar in die tijd ook een kerk gestaan. In 1422 brandt de dan bestaande kerk af. Daarna is de kerk weer opnieuw opgebouwd. Een deel van het dorp Beusichem geldt sinds 1967 als een "van rijkswege beschermd dorpsgezicht". Dit deel beslaat een oppervlakte van ruim 5 hectare. De Nederlands Hervormde Kerk en enkele boerderijen en woonhuizen zijn als rijksmonument aangemerkt.
Beusichem kreeg vooral bekendheid om zijn paardenmarkt. Deze werd al vermeld in 1461. In het verleden was deze markt zeer internationaal gericht en werd bezocht door veel Belgen, Duitsers, Zwitsers, Duitsers, Fransen, Russen en uit Spanje verdreven Arabieren.
Korte tijd, van 1906 tot 1918 reed de stoomtram Tiel-Buren-Culemborg (ook wel de T.B.C.-tram genoemd) vanaf Culemborg via de Smalriemseweg naar de markt en verder naar Buren.
In Beusichem was de meent, een stuk grond met gemeenschappelijk vruchtgebruik, nog in de 19e eeuw in gebruik. De sanering door Gedeputeerde Staten leidde tot protesten. Zoelmond kende jaren lang een aparte armenkas.
laatste wijziging 16-04-2024
2.499 beschreven archiefstukken
122 gedigitaliseerd
totaal 14.006 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 16-04-2024
2.499 beschreven archiefstukken
122 gedigitaliseerd
totaal 14.006 bestanden
Kenmerken
Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Beperkt
Omvang in meters:
44
Categorie:
laatste wijziging 16-04-2024
2.499 beschreven archiefstukken
122 gedigitaliseerd
totaal 14.006 bestanden