Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de Heemraden van de polders Hond, Ham en De Geer...

0322 Archief van de Heemraden van de polders Hond, Ham en De Geeren, (1585) 1612 - 1838

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Geschiedenis vóór 1784
1.2. Positie van de Schout van den Broek
1.3. Geschiedenis na 1784
0322 Archief van de Heemraden van de polders Hond, Ham en De Geeren, (1585) 1612 - 1838
1. Inleiding
1.3.
Geschiedenis na 1784
Op 15 mei 1784 stelde de Raad en Rekenkamer van de stad Culemborg een reglement voor de polders Hond, Ham en Geeren vast *  In de praktijk betekende dit reglement voor de heemraden nauwelijke enige zeggenschap, de definitieve instemming en besluitneming was voorbehouden aan de Raad.
Bepaald werd dat het beheer over deze polders berustte bij de Rentmeester van de grafelijke Culemborgse domeinen. Hij fungeerde dan als eerste heemraad bijgestaan door twee heemraden gekozen uit de grootste ingelanden van de onderscheidene polders. De Raad benoemde vervolgens die gekozen heemraden. Om de vier jaar werd in de maand november rekening en verantwoording afgelegd over de rekeningen van ontvangsten en uitgaven; dit ingevolge van het raadsbesluit d.d. 14 november 1781. Van elke polder diende afzonderlijk een rekening te worden opgesteld. Overigens is ook vóór 1784 sprake van een aparte rekening voor de polder Hond naast een gezamenlijke rekening voor de polders Hond, Ham en De Geeren. Bovendien werd voor de administratie van de aan Beusichem verschuldigde bijdrage voor het gebruik van de waterlozing een aparte rekening opgesteld. Deze laatste rekening lijkt in de negentiende eeuw het karakter te krijgen van de gebruikelijke polderrekening, waarin ook personeels- en onderhoudslasten werden opgenomen.
De Rentmeester in de hoedanigheid van eerste heemraad fungeerde als penningmeester en had de bevoegdheid om jaarlijks, na overleg en advies van de overige twee heemraden en toestemming van de raad een omslag over alle ingelanden uit te zetten, hetzij perceelsgewijs, hetzij morgentalsgewijs, tot dekking van de uitgaven aan het het onderhoud van de polders.
De gezamenlijke heemraden voeren de ordinaire en extra-ordinaire schouwen over de wegen, watergangen, sloten etc. De ordinaire schouwen dienden minstens acht dagen van te voren worden bekend gemaakt op de gebruikelijke wekelijkse marktdagen.
Indien naar de mening van de heemraden het graven van nieuwe schouwsloten of andere verbeteringen gewenst waren diende de Raad hiervan te worden ingelicht. Vervolgens waren de heemraden belast met het besluit dienaangaande.
Betrof het echter grote werken als totale vervanging van sluizen dan moest na een meerderheid hiertoe besloten had de Raad hiervan op de hoogte worden gebracht. Na verhoor van de heemraden was het weer de Raad die het definitieve besluit tot wel of niet uitvoeren nam.
Op het moment van overleg tussen de heemraden tijdens het voeren van de schouw was het aan derden op straffe van 10 stuivers verboden te naderen op een afstand kleiner dan 5 roeden. De boete kwam ten goede van de heemraden, wanneer de betrokkene niet direct de vereiste afstand in acht nam, werd de boete verdubbeld.
Tijdens de schouwen konden boeten worden opgelegd, waarvan de grootte afhankelijk was van de nalatigheid van de geslaagde. Wanneer een slag ongemaakt of 'onberoerd' was, werd een boete opgelegd van 1 oude schil a 2 guldens 8 stuivers, bij een niet naar behoren onderhouden slag werd de boete gehalveerd.
De geslaagden waren verplicht binnen 24 uur of een ander door de heemraden vast te stellen termijn de boete te voldoen en alsnog het nalatige onderhoud te verrichten. Wanneer na verloop van tijd het onderhoud nog niet was uitgevoerd werd dit aanbesteed op kosten van een dubbele weerpenning.
De gezamenlijke heemraden waren verantwoordelijk voor het goede staat behouden van de sluizen of heulen.
Elk voorjaar schouwden de heemraden bijgestaan door een deskundige de uitwaterende sluizen of heulen, inbegrepen de binnenheulen. Elk jaar werd, uiterlijk in mei, het onderhoud aan de watergangen afgekondigd. Onder dit onderhoud verstond men het vegen en maken, het afsnijden en uithalen van het riet en vervolgens boord- en bodemschoon en klaar drijvend water maken van de tochtsloten en watergangen. Tijdens de zomer lieten de heemraden zo dikwijls als nodig de tochtsloten en watergangen vegen, waarna een schouw plaatsvond. In september werd dit proces herhaald, aangevuld met de verplichting tot baggeren.
Ook werden elk jaar in oktober de schei-, dwars- en heiningsloten geschouwd. Hetzelfde was van kracht voor de sloot aan weerszijden van het Hamsche wegje en de sloten langs de bouwlanden of bossen, voor zover de laatste tegen de wei- of hooiland aanliepen.
De heemraden waren niet alleen met het toezicht op de tochtsloten, watergangen en de sluizen belast, hetzelfde gold ook voor de wegen. Jaarlijks diende in het voorjaar, wanneer de kleiwegen opdroogden, de Ringdijk van de Hond en de Hamsche Weg te worden geschouwd en vervolgens worden hersteld, 's Zomers werd minstens een keer per maand de wegen geschouwd. Voor de binnenwegen gelegen in de Hond was hetzelfde van kracht. De aarde voor het onderhoud moest uit de landerijen worden gehaald, waarop de verplichting rustte de dijk te onderhouden. Vreemd genoeg wordt in het reglement niet gesproken over de Geerweg, wellicht is dit de latere Hamsche Weg.
Voor het schutten van beesten, weiden van het vee, de aanleg van overpaden, heiningen tussen naastgelandens en het boomgaardsrecht was het Reglement op de Veldpolicie des Gemeenlands van kracht.
De Schout van den Broek en de laagdijksheemraden beheerden in ieder geval vanaf 1802 de domaniale tienden op de Hond, Ham en De Geeren rustende.
In begin negentiende eeuw waren de Hond 57 bunder 77 roeden 92 ellen, de Ham 7 bunder 9 roeden 40 ellen en de Geeren 49 bunder 3 roeden en 40 ellen groot.
1.4. Geschiedenis na 1837
1.5. Verantwoording inventarisatie
1.6. Lijst van de heemraden 1612-1837
Inventaris

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,50
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de polders Hond & Ham & De Geeren 1612-1838