Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het Gemeentelijk Gymnasium te Tiel, (1694) 1717 - 1971

0016 Archief van het Gemeentelijk Gymnasium te Tiel, (1694) 1717 - 1971

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Algemeen
1.2. Voorgeschiedenis
1.3. Stedelijke Latijnse school
1.3.1. 16e eeuw
1.3.2. 17e eeuw
1.3.3. 18e eeuw
1.3.4. 19e eeuw
0016 Archief van het Gemeentelijk Gymnasium te Tiel, (1694) 1717 - 1971
1. Inleiding
1.3. Stedelijke Latijnse school
1.3.4.
19e eeuw
Mogelijk gebruikt rector Nagel omstreeks 1805 privéleraren om lessen in muziek, tekenen, Frans en hoogduits te geven. Hun salarissen zullen door hemzelf en uit de schoolgelden zijn betaald. De Franse tijd is voor de Latijnse school een slechte tijd. De notulen van de curatoren vermelden "dat de Latijnsche scholen alhier sedert eenige jaren doch vooral van het tijdstip af dat dit land in het Fransche rijk wierd ingelijfd, geheel en al in verval waren geraakt, waartoe te onderscheiden noodlottige omstandigheden mede werkten als onder anderen de aanhoudende ongesteldheid van den anders zeer kundigen en voor het onderwijs hoogst geschikten rector maar bovenal de drukkende financiële maatregelen door het toenmalig gouvernement genomen en zonder eenige conniventie uitgevoerd, waardoor de minvermogende ingezetenen zoo niet buiten staat gesteld althans afgeschrikt werden om hunnen kinderen tot de beoefening dezer taal en der beschaafde letteren in het algemeen op te leiden" *  .
Het Latijnse onderwijs is vanaf de 16e eeuw grotendeels gelijk gebleven en voldoet dan ook steeds minder aan de eisen, die de maatschappij stelt. Een veelgehoorde klacht is, dat de leerlingen te onvoorbereid op de universiteiten terecht komen. Terwijl het lager onderwijs al in 1801, 1803 en 1806 bij de wet geregeld is, is het hoger onderwijs nog helemaal niet geregeld op landelijk niveau. De overheid begint er echter wat aan te doen. Het K.B. van 20-3-1814 verplicht in geval van een vacature examinering van de sollicitanten en toestemming van het ministerie. Het K.B. van 2-8-1815 zorgt voor rijkstoezicht en nieuwe vakken als wiskunde, nieuwe en oude aardrijkskunde, nieuwe en oude geschiedenis en mythologie.
In 1816 verordenen de curatoren het volgende. De winterexamens moeten plaats vinden op de vrijdag voor kerst; de zomerexamens in de laatste week van juni. Deze data horen tevens de aanvangsdata te zijn van de grote vakanties. De hoogte van het minerval oftewel schoolgeld bedraagt voor leerlingen van de twee onderste ordines fl. 2,-, voor leerlingen van de twee middelste ordines fl. 3,- en voor de leerlingen van de bovenste fl. 4,- per maand. Voor het maken van een 'gratiarum acti' en een oratio dient extra te worden betaald *  .
De Latijnse school te Tiel bezit in deze tijd zes klassen, maar duurt ongeveer vier jaar, vandaar dat er zomer- én winterexamens zijn. De school floreert echter nog steeds niet erg. Op 30-6-1824 besluit het gemeentebestuur de functies van rector en conrector te verenigen *  . Overigens ontbrak ook voor dit jaar wel één of twee uit het rijtje rector, conrector en praeceptor. De rector verdient, niet veel, gezien zijn talrijke verzoeken aan de diverse overheden om verhoging van zijn traktement *  . Het schoolgeld blijft een belangrijk deel vormen van het salaris van de rector. De hervormingen in het hoger onderwijs gaan verder. Zo wordt in 1838 de eerste Latijnse school (die te Den Haag) omgevormd tot een gymnasium en in 1845 de toelatingseisen voor de Latijnse scholen verzwaard *  .
Ondanks het feit dat vanaf 1863 hogere burgerscholen worden opgericht, gaat het na c. 1870 weer iets beter met de Latijnse scholen. Door de industrialisatie stijgt de behoefte aan wetenschappelijk geschoolden sterk. Tussen 1852 en 1878 telt de Latijnse school te Tiel gemiddeld zo'n tien leerlingen.
1867/1868 is er een leraar wiskunde en geschiedenis aan de school verbonden en heeft de rector eindelijk weer een assistent. In 1872 worden er nieuwe vakken ingevoerd. Twee leraren van de H.B.S. geven meetkunde, gonio- en trigoniometrie en cijfer- en stelkunde. In de 19e eeuw is de regel, dat leraren door het gemeentebestuur worden benoemd en ontslagen op voordracht van het college van curatoren en in overleg met de inspecteur en de rector.
1.4. Progynnasium
1.5. Gymnasium
1.6. Tiels gymnasiumfonds
1.7. Lustrumcommissie
1.8. Boekenfonds
1.9. Oudercommissie
1.10. P.H. Tijdeman 1798-1868
1.2. Archiefvorming en Archiefzorg
1.3. Verantwoording inventarisatie

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
14
Toegangstitel:
K. Zandberg, Inventaris van de archieven van de Latijnse School, later pro-gymnasium en gymnasium te Tiel, (1694) 1801-1971, met aanvullingen van W. Veerman en H. Merkelbach