Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspold...

3076 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Hedel, 1629 - 1813

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis
3076 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Hedel, 1629 - 1813
Inleiding
1.
Geschiedenis
In de Bommelerwaard boven de Meidijk waren gelegen de hoge heerlijkheden Ammerzoden en Well, Hedel en Nederhemert. Daarnaast lagen hier een aantal heerlijkheden, in welke de rechten van de heren beperkt waren en die, waar het de rechtspleging betrof, verenigd waren onder de Banken van Driel en Zuilichem (de ‘eningen’ van 1335). Deze zgn.’dagelijkse heerlijkheden’ waren Aalst, Bruchem, Delwijnen, Driel, Gameren, Hurwenen, Kerkwijk, Nieuwaal, Rossum en Zuilichem.
Zowel de dagelijkse als de hoge heren stelden gewoonlijk de (dorps-)schout aan benevens één der twee buurmeesters de andere buurmeester werd gekozen door de geërfden. Ook de (dorps-)schepenen (gerichtsnaburen), armmeesters, kerkmeesters, enz. werden veelal, na verkregen voordracht, aangesteld door de heer.
Schout en buurmeesters vormden het dagelijks bestuur van de dorpen. Eén der voornaamste werkzaamheden van de buurmeesters was het zetten (omslaan) van de dorps- en ambtslasten. De buurmeesters beheerden de dorpskas en waren verantwoording schuldig aan de heer en de geërfden. Ook waren zij de aanbesteders van werken.
De geërfdenvergadering was het hoogste college in de dorpen. Zij werd samengeroepen voor de beraadslaging over en het nemen van beslissingen in belangrijke dorpszaken.
Voor armenzaken fungeerden de armmeesters (Heilige Geestmeesters), voor kerkelijke zaken de kerkmeesters, die ook weer verantwoording schuldig waren aan de heer, aan schout en buurmeesters en aan geërfden.
In de hoge heerlijkheden had de heer een grote stem in het kapittel op het terrein der administratie, terwijl hij de jurisdictie uitoefende door middel van zijn richter (schout) en schepenen. In de dagelijkse heerlijkheden bestonden ‘dagelijkse gerechten’ van schout en gerichtsnaburen (soms ook schepenen genoemd), met uiterst geringe competentie. Zoals reeds gezegd, hadden de Banken van Driel en Zuilichem daar de jurisdictie in handen. Deze banken werden gepresideerd door een richter, aangesteld door de ambtman en overigens kende elke bank een college van twaalf schepenen.
De Hoge Dijkstoel in de Bommelerwaard en de (particuliere) dijkstoelen van Ammerzoden, Hedel. Nederhemert en Rossum zorgden voor het onderhoud van de dijken. De Hoge Dijkstoel vaardigde jaarlijks keurcedulen, cieringen, enz. uit. Dorpsschout en buurmeesters zorgden ervoor, dat de gedijkslaagden in hun dorpen voldeden aan de hun opgelegde verplichtingen.
Het probleem van de waterlozing noopte tot samenwerking van de belanghebbende dorpen. In 1320 verkregen de geërfden van Driel, Rossum en Hurwenen het recht tot het graven van de Drielse Wetering. De zaken met betrekking tot de wetering werden beheerd door zeven gezworen heemraden, van welke er vier gekozen werden door de geërfden en de heer van Driel, twee door de geërfden van Rossum en één door de geërfden van Hurwenen. Naderhand loosden die van Ammerzoden (uitgezonderd het Wellse Broek) en Hedel hun water eveneens op de Drielse Wetering .Ook zij stelden gedeputeerden aan voor weteringszaken. De gezamenlijke gecommitteerden hoorden de rekeningen af, welke werden gedaan door de buurmeesters van Driel. De weteringsbrief bepaalde dat de schouw plaats had door de gecommitteerde heemraden en de richter van Driel. Het recht van keur werd uitgeoefend door die van Driel.
In de jaren 1828-1831 werden er plannen beraamd tot de verbetering van de waterlozing te Aalst. Een speciale Molencommissie werd in 1831 ingesteld voor de polders op de Gemene Drielse Wetering ontlastende. Na de invoering van het Reglement op het Beheer der Rivierpolders in Gelderland (1838) werd deze Commissie ontbonden en het beheer van de Drielse Wetering overgenomen door de Dijkstoel van het Polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk. Het archief van de Molencommissie werd overgenomen door het Polderdistrict. Het archief der oude administratie van de Drielse Wetering bleef berusten in het Dorpspolderarchief van Driel.
De tweede grote wetering in de Bommelerwaard is de Bommelse Wetering. In 1321 confirmeerde graaf Reinald het recht tot het graven daarvan. Het betrof hier een samenwerking tussen magistraat en geërfden van Bommel en de geërfden van Bruchem, Kerkwijk, Delwijnen, Gameren en Nieuwaal.
In 1740 kwam een contract tot stand tussen Bommel en de vijf genoemde dorpen’ inzake het zetten van twee voormolens en enkele binnenmolens. Het beheer van de voormolens te Aalst werd opgedragen aan een commissie van drie leden, één uit Bommel, één uit Bruchem, Kerkwijk en Delwijnen en één uit Gameren en Nieuwaal. Het archief van deze Commissie is blijven berusten in het archief van de geërfden van het Bommelse Veld. In het archief van de Dorpspolder Gameren bevindt zich een serie verschotzettingen betreffende de voormolens met de bijlagen van die zettingen, welke te Gameren gedaan waren.
Nederhemert, de Riemer van Delwijnen en het Wellse Broek van Ammerzoden bezaten een eigen waterlozing door middel van de Driedorpswatermolen te Nederhemert. In 1740 was een overeenkomst gesloten tussen de geërfden van Nederhemert, Riemer en Wellse Broek betreffende de stichting en het onderhoud van voornoemde molen. Een Molencommissie werd niet gevormd. De door de secretaris van Nederhemert gedane rekeningen werden afgehoord door de gezamenlijke geërfden. Zowel in het archief van de dorpspolder Ammerzoden als in dat van de dorpspolder Nederhemert bevinden zich stukken betreffende de uitwatering via de Driedorpswatermolen.
(Het bovenstaande is grotendeels ontleend aan de inleiding in de hieronder behandelde inventaris van R.A.D. Renting uit 1954).
2. Archief
Inventaris

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,37