Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het gemeentebestuur van Hurwenen, 1821 - 1955

3001 Archief van het gemeentebestuur van Hurwenen, 1821 - 1955

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Gemeente Hurwenen
2. Archief
3001 Archief van het gemeentebestuur van Hurwenen, 1821 - 1955
Inleiding
2.
Archief
In 1871 besloot de raad om de secretarie tijdelijk als woonruimte in gebruik te geven aan het gezin van de onderwijzer. De archiefkast moest daarom zodanig verplaatst worden, dat hij door een nieuw te maken deur rechtstreeks vanuit de raadkamer toegankelijk zou zijn. Dit is de oudste vermelding van de wijze van bewaring van het archief. 16) In 1877 was er al sprake van bewaring in kasten, met de vermelding, dat 'alles wat daarvoor vatbaar is in banden gebonden en beveiligd geacht tegen vocht en brandgevaar voor zoover geen bepaald ingerigte brandkasten daarvoor beschermen.' Verder werd nog opgemerkt, dat een en ander behoorlijk was geordend en dat er een inventaris aanwezig was. 17)
Een brandkast bleef een ijdele wens van de secretaris en de ontvanger, want toen de ontvanger in 1895 er een aanvroeg bij de gemeenteraad kreeg hij nul op het rekest. Men vond een brandkast niet nodig. Wel werd besloten een paar linnen zakken aan te schaffen, om bij brand het archief in te bergen en in veiligheid te brengen. 18)
In 1909 verleende de raad een machtiging om stukken te vernietigen aan de hand van een vernietigingslijst, door de minister van binnenlandse zaken vastgesteld bij besluit van 14 oktober 1908. 19) Misschien is deze vernietigingsronde aanleiding geweest om de overblijvende ingekomen stukken in te binden, want het gebonden gedeelte van deze serie loopt tot 1907 (en misschien liep het zelfs tot 1908, maar dat kunnen we niet met zekerheid zeggen, want de ingekomen stukken van 1907 zijn niet bewaard gebleven). Uit de overgebleven stukken blijkt, dat men in die tijd een heel ander idee over te vernietigen en te bewaren stukken had dan tegenwoordig. Er zijn jaren, waarvan maar één of twee ingekomen stukken bewaard zijn gebleven, die naar huidige maatstaven bovendien vernietigbaar zouden zijn. Omdat ze zijn ingebonden samen met stukken van andere jaren kan dat echter beter achterwege blijven.
De gemeentelijke vernietigingslijsten, die door de minister zijn vastgesteld in de jaren 1928 en 1936, zijn -voor zover te achterhalen was- op dit archief niet toegepast. Het archief werd in de jaren twintig en dertig beheerd door secretaris H.C. van der Wal (1918-1934). Hij moet zijn taak nogal licht opgevat hebben, want in de raadsvergadering van 11 november 1926 merkt een geïrriteerde burgemeester op, dat er 'zijns inziens zo goed als geen stuk goed is'. 20) Hij maakte die opmerking naar aanleiding van het binnengekomen bericht dat gedeputeerde staten hun goedkeuring hadden onthouden aan een raadsbesluit van 17 september 1926, waarbij secretaris Van der Wal door een raadsmeerderheid tevens tot gemeente-ontvanger was benoemd. Er volgde kennelijk geen verbetering in diens functioneren. In 1933 komt er een voorstel in de raad om hem te ontslaan. 21) Het voorstel wordt niet aangenomen, maar een jaar later krijgt hij eervol ontslag om gezondheidsredenen. Bij die gelegenheid gaf de burgemeester te kennen dat werken op de secretarie volgens hem niet mogelijk was, omdat de secretaris 'blijkbaar met goedvinden van enkele raadsleden, zoo goed als niets uitvoert en alles in de war stuurt en verknoeit.' Hij gaf de secretaris dan ook 'grootendeels de schuld van de hoogst ongewenschte toestanden, die er te Hurwenen heerschen', doch merkte daarbij op 'dat de raadsleden die hem daarbij helpen en aanmoedigen, zeer zeker nog veel schuldiger zijn.' 22)
De nieuwe secretaris, H.J. Brouwers (1934-1942), begon zijn werkzaamheden dus onder weinig benijdenswaardige omstandigheden. Hij pakte de zaken voortvarend aan. In 1936 sloot de gemeente zich aan bij het registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en ging men over op de zaaksgewijze ordening van het archief met behulp van de Basisarchiefcode. Kennelijk is dit toen gebeurd met terugwerkende kracht, want de stukken van het jaar 1935 zijn al op deze wijze geordend aangetroffen.
Om het archief van de jaren daarvóór toegankelijk te maken, is in de jaren 1939-1942 op de secretarie een volontair, later tijdelijk arbeidscontractant, bezig geweest met 'het ordenen van alle ingekomen en uitgaande stukken van vroegere dienstjaren welke in groote stapels bij elkaar gepakt zijn en geheel door elkaar liggen en zelfs niet naar jaartal en dag van inkomst of uitgang zijn opgeborgen. Het behoeft geen betoog dat aan het opzoeken van benoodigde stukken uit dien tijd groote bezwaren zijn verbonden en dat dit zeer tijdroovend is.' 23) Het resultaat van zijn werkzaamheden is nu nog te bewonderen, want van de serie ingekomen stukken is vrijwel niets vernietigd uit de periode 1908-1934. Ook tijdens de inventarisatie is deze serie niet opgeschoond, omdat de ruimtewinst die daarmee zou worden bereikt niet opweegt tegen de tijdsinvestering.
Tijdens de Duitse bezetting kreeg Hurwenen eindelijk zijn brandvrije berging. Op 7 december 1943 was die in ieder geval klaar, want met ingang van die datum gaf de gemeente Rossum zijn bevolkingsadministratie over de jaren 1820-1938 in bewaring aan Hurwenen, tegen een jaarlijkse vergoeding van vijfentwintig gulden. 24) In september 1944 moesten de burgemeester en de secretaris onderduiken. Voor zijn vertrek zorgde de secretaris ervoor, dat de bevolkingsregisters in de kluis lagen. De sleutel nam hij mee. De Duitsers bliezen in april 1945 de Hurwenense kerken op. Een daarvan stond naast het gemeentehuis en door de klap werd de kluisdeur ontzet, zodat hij niet meer open te krijgen was en inspectie van het bevolkingsregister enige tijd niet mogelijk was. 25) Ook bleek, dat tijdens de afwezigheid van de burgemeester en de secretaris verschillende Duitse onderdelen in het gemeentehuis gevestigd waren geweest, met het gevolg dat verschillende onderdelen van het archief waren verdwenen. De ontzette kluisdeur is, blijkens een rapport van de archiefinspectie uit 1952, nooit gerepareerd, met het oog op de hoge kosten en de verwachte gemeentelijke herindeling. Hierdoor was de kluis onbruikbaar geworden, zodat de gemeente in heel zijn bestaan van bijna 135 jaar nog geen drie jaar een bruikbare kluis heeft gehad. In hetzelfde inspectierapport staat overigens vermeld, dat het archief op dat moment in stalen kasten geborgen was. De inspecteur vond het 'goed verzorgd'.
Toen de gemeente in 1955 was samengevoegd met Rossum, kreeg de heer B.G.A.M. Kruijsen de opdracht, om de op 30 juni van dat jaar afgesloten archieven van de beide voormalige gemeenten op te schonen, materieel te verzorgen en te beschrijven. Er is bij die gelegenheid veel vernietigd aan de hand van de gemeentelijke vernietigingslijst uit 1948. 26) De door Kruijsen opgemaakte, wat chaotische en niet meer aan de modere eisen voldoende, inventaris bevat ook een overzicht van de door hem vernietigde stukken, waaruit blijkt, dat er toen ook stukken vernietigd zijn, die daarvoor nu niet meer in aanmerking zouden komen. 27)
Het archief was inmiddels overgebracht naar het gemeentehuis van Rossum. Dit was sinds kort gevestigd in een negentiende-eeuws kasteel. De kelder van dit gebouw bleek te vochtig te zijn om als archiefruimte te dienen. Men heeft er alles aan gedaan om hier verbetering in te brengen, maar het heeft niet mogen baten. Desalniettemin bleven de archieven van Rossum en Hurwenen in deze ruimte opgeslagen. Waarschijnlijk hierdoor hebben sommige stukken aanzienlijke schimmel- en vochtschade opgelopen.
In 1982 sloot de gemeente Rossum zich aan bij het Streekarchivariaat Bommelerwaard en in 1990 werden de archieven, vanwege de voortdurende vochtproblemen, tijdelijk overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Zaltbommel, in afwachting van overbrenging in 1994 naar de nieuw te bouwen centrale archiefbewaarplaats van het streekarchivariaat. Alvorens het kon worden geplaatst in Zaltbommel moest al het materiaal vergast worden, om schimmelsporen te doden. De reeds ontstane schade is daarmee echter niet ongedaan gemaakt.
Tijdens de inventarisatie in 1992-1993 is nog een aantal stukken uit het archief vernietigd. Dit is gedaan aan de hand van de vernietigingslijst uit 1983. 28) Bij de vernietiging van stukken uit de bezettingsperiode 1940-1945 is echter terughoudendheid in acht genomen, mede omdat er in deze periode stukken zijn verdwenen. Na bewerking bedroeg de omvang van het archief 21 strekkende meter. Aan de openbaarheid van het archief zijn geen beperkingen gesteld.
3. Inventarisatie
4. Noten bij de inleiding
5. Bijlagen bij de inleiding

Kenmerken

Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
20,37
Geografische namen: