In 1891 waren er nog 16 vissers die zich bezighielden met het vissen op zalm en elft. Er bestonden toen twee steenfabrieken, van Willem van Lookeren Campagne en consorten en Benjamin Richard Poninck Hasselman die in 1894 aan 225 mensen werk boden. Verder was ook een stoomwindkorenmolen aanwezig. In 1901 was nog maar één steenfabriek in bedrijf. De middenstand bestond uit acht broodbakkers, twee grof- en hoefsmeden, twee huisschilders, twee kachelsmeden, een kamerbehanger, drie kleermakers, een korenmolenaar, drie metselaars, een plankenzager, een rietdekker, twee schoenmakers, drie slachters, vier timmerlieden en twee wagenmakers die in totaal aan 61 mensen werk boden. Te Haaften, Hellouw en Tuil waren langs de Waal los- en laadplaatsen. In de jaren dertig bestond een landbouwvereniging "De Goede Verwachting", verder waren er een vestiging van de Coöperatieve Boerenleenbank, een onderlinge veeverzekering te Haaften en varkensverzekeringen te Haaften en Hellouw. In het kader van de werkverschaffing werd eind jaren dertig, begin jaren veertig werkelozen ingezet bij de werkzaamheden aan de Hellouwse en de Haaftense Vliet.