Het Burgerlijk Armbestuur van Ophemert werd in 1913 door de gemeenteraad van Ophemert ingesteld om vanaf 1 januari 1914 te functioneren. Het werd belast met de twee in de gemeente Ophemert bestaande weldadigheidsinstellingen, te weten het Algemeen Armenfonds te Ophemert en het Gereformeerde Armenfonds te Zennewijnen. Het Burgerlijk Armbestuur telde drie leden, twee woonden in Ophemert, de derde in Zennewijnen. Zij werden benoemd (voor een periode van 3 jaar), geschorst en ontslagen door de gemeenteraad. Zij werden bijgestaan door twee administrateurs, die geen lid werden van het armbestuur. De administrateur voor het Ophemertse fonds moest in Ophemert, die voor het Zennewijnse fonds te Zennewijnen wonen. Dit laatste fonds, dat in feite van oudsher de taken vervulde van de diaconie, werd in 1916 onttrokken aan het Armbestuur en werd weer een kerkelijke instelling. In de raadsvergadering van 7 april 1960 besloot de gemeenteraad van Ophemert tot de opheffing van het Algemeen Armenfonds van Ophemert en het Burgerlijk Armbestuur.

Het notulenboek van de vergaderingen 1914-1960 werd in 2000 overgedragen door de predikant van de N.H. gemeente te Ophemert aan de burgemeester van de gemeente Neerijnen tot opname in het archief van de gemeente Neerijnen. Het archiefstuk werd vervolgens overgedragen aan het streekarchivariaat West-Betuwe. In het archief van de gemeente Ophemert werd een deel van de financiële administratie aangetroffen. Alle stukken zijn in deze plaatsingslijst beschreven en bij elkaar geplaatst. Dat een deel van het archief verloren gegaan is, blijkt uit de verwijzingen in het notulenboek naar het brievenboek. Dit laatste is niet aangetroffen.

Het archief heeft een omvang van 0,75 strekkende meter.