Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het Groote Bommelsche Gasthuis, 1549 - 1881

0329 Archief van de Buitenpolder De Geeren, 1859 - 1955

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De buitenpolder De Geeren lag '...ten noorden, oosten en zuiden aan de Culemborgse vliet, ten westen aan de grensscheiding tusschen de provinciën Zuid-Holland en Gelderland...' * 
De naam De Geeren kan tot een spraakverwarring leiden. Boven de stad Culemborg lagen namelijk de polderblokken Hond, Ham en De Geeren. Het laatste polderblok De Geeren heeft echter niets van uitstaan met de buitenpolder De Geeren.
De latere buitenpolder De Geeren werd aanvankelijk tot de Vijf-Heerenlanden, dus de provincie Zuid-Holland, gerekend. De polder maakte hierbij deel uit van het graafschap Leerdam, het zogenaamde platteland van Leerdam. Er was voor Leerdam een polderbestuur, ook wel genaamd 's Lands van Ter Leede, wat naast de drossaard van Leerdam ondermeer bestond uit twee waardslieden of Lage of Kroosheemraden voor De Geeren, in begin 19e eeuw vervangen door een schout en ondermeer een waardsman voor De Geeren.
De wet van 27 april 1820 (staatsblad no. 12) bracht verandering in deze situatie. De Diefdijk werd nu als grens tussen de provincies Gelderland en Zuid-Holland aangewezen, de Diefdijk zelf werd Hollands grondgebied. De polder De Geeren werd als waterstaatkundige eenheid Gelders. Tot het grondgebied van de polder werd ook het gedeelte van het wiel genaamd de Kruithof of het Wiel van Bassa - aan de oostzijde van de oorspronkelijke hoofdrichting van de Diefdijk gelegen - gerekend. Dit wiel was ontstaan bij de dijkdoorbraak van 1581; als gevolg hiervan ontstond een onderbreking van de oorspronkelijke hoofdrichting van de Diefdijk(noordnoordoost-zuidzuidwest). Doordat het Kruithof op Hollands grondgebied lag, was sprake van een gedeelde territoriale eenheid, zowel Hollands als Gelders.
Pogingen van de gemeenten Leerdam en Schoonrewoerd de overgang van De Geeren naar Gelderland te voorkomen mislukten; het Koninklijk Besluit van 27 mei 1824 no. 62 liet hierover geen misverstand bestaan.
Doordat aan Gelderse zijde zowel in de aanhef als in de ondertekening een wijziging werd aangebracht, in die zin dat alleen door Provinciale Staten van Gelderland het besluit werd genomen, ontstonden opnieuw problemen. Ook Zuid-Holland paste haar besluit aan, maar vroeg tevens aan de Kroon een uitspraak te doen hoe de redactie van besluiten genomen door meerdere provincies in gemeenschappelijke belangenpgesteld diende te zijn. Het antwoord van de Kroon was duidelijk, bij K.B. van 2 augustus no. 63 werden beide besluiten niet goedgekeurd. Ondanks een gelijkluidende inhoud waren de besluiten afkomstig van twee provincies, dus afzonderlijke besluiten en op basis van de Provinciewet was het niet toegestaan dat een provincie bij gemeenschappelijke belangen een afzonderlijk besluit nam, van kracht voor meerdere provincies. Met andere woorden het besluit diende ondertekend te zijn door beide provincies. Nadat hieraan was voldaan werd bij K.B. van 1 december 1858 no. 111 dit gemeenschappelijk besluit alsnog goedgekeurd. Doordat het gedeelte grondgebied waarin het Kruithof lag, overgedragen werd aan de polder Oud- en Nieuw-Schaayk en Kortgerecht, was nu ook sprake van territoriale eenheid.
Viel De Geeren nu onder Gelders toezicht, oude aangegane verplichtingen bleven van kracht. Zo diende men nog steeds bij te dragen in de aflossing van een met de polders onder Leerdam uitgegeven obligatielening. * 
Tot dat een eigen polderbestuur benoemd was, behoorde het beheer over de inkomsten en uitgaven toe aan de polders onder Leerdam. Op 13 juli 1859 1857 besloot het College van Provinciale Staten van Gelderland dat De Geeren aangewezen werd als buitenpolder, oftewel niet behorende tot een polderdistrict. Het aantal poldermeesters werd op twee bepaald. Een commissie bestaande uit twee geërfden diende de geërfdendag bijeen te roepen en een van de twee de vergadering te leiden. In principe was deze geërfdendag alleen bestemd voor het opstellen van de voordrachten voor de poldermeesters
De polder De Geeren waterde via de Culemborgse vliet af op de Linge. Dit gaf geregeld aanleiding tot problemen met de Schout van den Broek van het gemeneland van Culenborg. Haar-dus van De Geeren-watermolen staande tussen de voor- en achtermolens van het gemeneland sloeg soms dermate water uit op de Culemborgse vliet dat het gemeneland niet kon afwateren. Sillevis spreekt zelfs over '...klaplooperij op hun [Culemborgse] uitwatering door de Geeren...'. * 
Nadat de polderdistricten Culenborg en Buren waren georganiseerd tot het polderdistrict Lek en Linge, volgde in 1983 opnieuw een reorganisatie, nu tot het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden.
1.1. Verantwoording inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1859 - 1955
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
3,25
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Buitenpolder De Geeren 1859-1955