De Handelingen van de kerkeraad beginnen 12 october 1646 met de namen van de ouderlingen Thonis Jansz. Arisz en Cornelis Quirijnsz. de Groot en de diakenen Jacob Cornelisz. de Smit en Daniel Janssen Dorpel. De kerkeraad bestond dus behalve de predikant uit twee ouderlingen en twee diakenen. De eerste predikant wiens bevestiging bekend is, was Johannes Wigelius (1599-1611). Vermoedelijk zullen er wel aantekeningen zijn geweest over de periode 1599-1646, maar dan zijn deze verloren geraakt.
Elk jaar had er een kerkeraadsverkiezing plaats in december. De langstzittende ouderling en diaken traden na twee jaar af en de nieuw gekozen ambtsdragers werden met nieuwjaar bevestigd. De verkiezing geschiedde door coöptatie. In 1681 besloot de kerkeraad-de redenen worden niet vermeld-zich uit te breiden met twee ouderlingen. Twee nieuwe ouderlingen werden gekozen en de beide reeds zittende ouderlingen werden gecontinueerd. Van 1682 af waren er dus vier ouderlingen en twee diakenen, van wie er elk jaar twee ouderlingen en een diaken aftraden. Een andere wijze van verkiezing, in 1801 door de Burger voorgesteld;. vond geen doorgang. Ook later, tot aan 1942, wees men een verandering af.

De hoeveelheid aantekeningen in de Handelingen verschilde nogal van predikant tot predikant. Sommigen bepaalden zich tot het minimum, zoals het aantekenen van de verkiezingen en bevestigingen van de ambtsdragers, de ingekomen attestaties en huwelijksinschrijvingen; anderen tekenden ook andere zaken aan, zoals de schenking van een zilveren avondmaalsbeker in 1653, gebeurtenissen uit de oorlogsjaren 1672-1678 en andere rampen. Maar tevens vinden we vermeld, wat niet altijd nauwkeurig werd aangetekend: het ontbreken van ingekomen attestaties, het niet ingeschreven zijn van de namen van gedoopte kinderen. Dit gaf aanleiding tot moeilijkheden. Ds J.W. Burger (1786 -1827) tekende nauwkeurig aan en daardoor is uit zijn ambtsperiode -waarin de Franse tijd viel-nogal wat bekend over de toestand in Tricht.
Na het overlijden van ds Niemeijer in 1879 volgenden de predikanten elkaar snel op (17 predikanten èn een vacatureperiode van vijf jaar binnen een eeuw). Het traktement was maar gering en het gemeenteleven stagneerde. Met de komst van ds M.A. Krop, de eerste drie jaren van de tweede wereldoorlog, herstelde dit zich weer. De tweede wereldoorlog is niet onopgemerkt aan de gemeente voorbij gegaan: tot tweemaal toe werd het kerkgebouw beschadigd. Na de oorlog werden er in de gemeente weer vele activiteiten ontplooid.