Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het Groote Bommelsche Gasthuis, 1549 - 1881

0008 Archieven van de gerechtsbanken van Tiel en Zandwijk, 1431 - 1811

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Identificatie
2. Context
2.1. Naam van de archiefvormer(s)
2.2. Institutionele geschiedenis
0008 Archieven van de gerechtsbanken van Tiel en Zandwijk, 1431 - 1811
Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis
Tiel was in de tiende en elfde eeuw een belangrijke rivierhavenplaats. De bloei van de nederzetting begon op het einde van de negende eeuw.

Zandwijk is onafhankelijk van Tiel ontstaan en is misschien zelfs iets ouder. Het maakte deel uit van de Karolingische gouw Batua, Tiel van de gouw Teisterbant. In de 11e eeuw is die situatie geëindigd en kwamen beide plaatsen rechtstreeks onder het gezag van een keizerlijke prefect die zetelde in Tiel. In de 12 eeuw kwamen beide plaatsen onder het Bestuur van de hertog van Neder-Lotharingen, vervolgens onder de hertog van Brabant en in 1339 in het bezit van Gelre. * 
Wanneer Tiel stedelijke rechten heeft gekregen, is niet bekend. De stadsrechten werden in 1361 door hertog Eduard van Gelre bevestigd en uitgebreid. Daarbij werd vermeld dat rechten die door de Duitse keizer Hendrik aan de stad zouden zijn verleend, wat er op kan wijzen dat die rechten al dateren van vóór 1125. Bewijs daarvoor is er verder niet. Veel archiefstukken van de stad zijn in de loop der jaren verloren gegaan bij stadsbranden en andere calamiteiten. De stadsrechten zijn na 1361 verschillende malen bevestigd en aangepast.

De oudst bekende vermelding van schepenen in Tiel, dateert uit 1174, wat kan duiden op een rechtbank (schepenbank) in die tijd. * 
Lang geleden waren de beide jurisdicties van Tiel en Zandwijk scherp van elkaar gescheiden. *  Aangenomen wordt dat in de vijftiende eeuw een gedeelte van Zandwijk binnen de muren van de stad Tiel is getrokken. Op den duur is de grenslijn tussen Tiel en Zandwijk vervaagd. Daardoor is het verklaarbaar, dat de schepenbank van Zandwijk en die van Tiel zich in de praktijk ontwikkelden als twee concurrerende instellingen, althans ten aanzien van de vrijwillige (voluntaire) rechtspraak, en dat het er op den duur (al in de vijftiende eeuw!) weinig toe deed, voor welke schepenbank men zijn transporten e.d. passeerde, of bij welke men zijn testamenten e.d. deponeerde. De ordonnantie op de protocollen van 15 Mei 1684 en die op het maken van testamenten van 8 Juni 1699 golden dan ook zowel voor Tiel als Zandwijk. * 
De richter van Tiel, een functie die door de ambtman zelf werd uitgeoefend of door een door hem daartoe aangesteld persoon, was de vertegenwoordiger van het landsheerlijke gezag. Hij was tevens richter van Zandwijk. Ook de secretaris van de schepenbank van Tiel was in de periode waarover deze inventaris handelt tevens secretaris van de schepenbank van Zandwijk. Dat zal er ook wel mede de oorzaak van zijn dat de administraties van beide schepenbanken nogal door elkaar is geraakt en met elkaar verweven zijn. Beide banken vergaderden afzonderlijk. De criminele rechtspraak werd in de tijd waarover deze inventaris handelt door de schepenbank van Tiel verzorgd, maar Zandwijk had lange tijd eigen civiele rechtspraak. Voor wat het opmaken van volontaire (vrijwillige) akten betreft konden inwoners kiezen tussen beide rechtbanken. Ze konden beide akten passeren die op Tiel of Zandwijk betrekking hadden.

De richter was geen rechter in de moderne zin van het woord, maar hij riep de rechtbank bijeen en trad op als voorzitter. In criminele zaken en in minder belangrijke strafzaken (delicten), die als civiele zaken werden afgehandeld, trad hij ook op als openbaar aanklager en zorgde voor de executie van de vonnissen, maar had geen deel aan de totstandkoming van de vonnissen. Het spreken van recht (het vonnissen) was voorbehouden aan de schepenen die vaak advies inwonnen van rechtsgeleerden. Kuys schrijft in zijn studie over de ambtman in het Kwartier van Nijmegen: "Om de rechter in oude zin te onderscheiden van de moderne rechter, wordt in de Gelderse rechtshistorische literatuur ter aanduiding van eerstgenoemde de term "richter" gebruikt, ...". Dat ook door hem gevolgde gebruik is ook in deze inventaris aangehouden. * 
Het stadsbestuur bestond uit een college van zeven schepenen. Daarbij zijn later de twee burgemeesters gekomen (voor het eerst genoemd in Tiel in 1328). Vanaf die tijd tot 1795 bestond het stadbestuur uit een college van negen personen of raden, waarvan twee burgemeesters en zeven schepenen. Het stadsbestuur werd ook wel Raad genoemd, Magistraat of "Burgemeester, schepenen en raad". Er bestond echter geen afzonderlijke raad, daarmee werd het college als geheel aangeduid.

De benoemingsprocedure in de loop der tijd van de richter, schepenen en burgemeesters van Tiel en Zandwijk is vrij uitgebreid beschreven door H.L. Driessen. De namen en antecedenten van de leden van de stadsregering van Tiel zijn uitvoerig beschreven door J.P. de Man in een reeks bijdragen in het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie. *  Helaas ontbreekt een dergelijke publicatie over leden van de schepenbank van Zandwijk.
De schepenbank van Zandwijk bestond eveneens uit zeven leden. De stad wist zich grote invloed te verschaffen op het bestuur van dit dorp. Volgens een akkoord, in 1743 gemaakt tussen het stadsbestuur en de richter, was de laatste verplicht, zes van de negen leden van de regering van Zandwijk uit de magistraat van Tiel te kiezen. In 1798 werd Zandwijk definitief met Tiel verenigd, zodat na die datum de akten van Zandwijk in de registers van Tiel zijn te vinden. Dit is ook het geval met de akten betreffende de vrijwillige rechtspraak van dit dorp na 1721. In 1722 is men namelijk begonnen met het aanleggen van gemeenschappelijke registers (signaten) voor beide plaatsen. De vastgestelde conceptakten (minuutakten) van beide rechtbanken zijn daarom vanaf dat jaar ook samengevoegd in één serie en een splitsing is nu niet meer mogelijk en gewenst. Deze samenvoeging was mogelijk, omdat beide schepenbanken dezelfde secretaris hadden, en praktisch, omdat beide plaatsen hoe langer hoe meer met elkaar vergroeiden.

Na de komst van de Fransen in 1795 werden de schepenbanken van Tiel en Zandwijk vervangen door een Comité van Rechtsoefening, dat eveneens bestond uit 7 leden. In 1802 werd de oude situatie echter weer hersteld met dien verstande dat Zandwijk inmiddels, zoals al werd vermeld, in 1798 definitief was verenigd met Tiel. Bij de invoering van de Franse wetgeving in 1811 is de schepenbank opgeheven.
Regels over de inrichting van de schepenbanken, de manier van procederen en de reikwijdte van de stedelijke jurisdictie e.d. zijn vervat in de stedelijke privileges, keuren en buurspraken. Die rechtsbronnen zijn vrijwel zonder uitzondering gepubliceerd. Met name Van Veen en Van Lennep hebben belangrijke bronnen, ook van gewoonterecht, tot aan de codificatie van 1659 uitgegeven en ook in het Groot Geldersch Placaatboek zijn voorschriften terug te vinden. In 1659 werden de rechten en gewoonten van de stad Tiel, de wijze van procederen en de regels rondom rechtsvorderingen samengebracht en vastgelegd in een nieuw uitgegeven stadsrecht * 
2.3. Geschiedenis van het archief
2.4. Verwerving
3. Inhoud en structuur
4. Voorwaarde voor raadpleging en gebruik
5. Verwant materiaal
6. Aantekeningen
7. Beschrijvingsbeheer
8. Bijlage bij de inleiding

Kenmerken

Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
70,50
Opmerkingen:
Archieven van plaatselijke en regionale gerechtsbanken van voor 1811 worden ook (oud) rechterlijke archieven (ORA) genoemd. De rechtsprekende instelling wordt ook schepenbank, gerichtsbank of vierschaar genoemd.
Geografische namen: