Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het Groote Bommelsche Gasthuis, 1549 - 1881

3020 Archieven van het stadsbestuur van Zaltbommel, (1293) 1327 - 1815

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Identificatie
2. Context
2.1. Naam van de archiefvormer(s)
2.2. Institutionele geschiedenis / Biografie
3020 Archieven van het stadsbestuur van Zaltbommel, (1293) 1327 - 1815
1. Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis / Biografie
De stad Zaltbommel behoorde tot het kwartier van Nijmegen en was daar in rang de derde van de stemhebbende steden. In 1315 verhief graaf Reinald I van Gelre de villa Zaltbommel tot een oppidum en gaf aan de plaats verschillende voorrechten. *  Een jaar later werd dit privilege bevestigd, en Roermond aangewezen als de stad, waar de schepenen ter hofvaart zouden gaan. Dit laatste werd echter in 1327 weer afgeschaft *  , terwijl hertog Arnold in 1449 hofvaart op Nijmegen instelde. *  Bij de verheffing tot stad in 1315 gaf de graaf toestemming tot verdeling van de tot de villa behorende gemene gronden, welke toestemming in de akte van het volgende jaar werd herhaald. Als gevolg van deze maatregel vinden wij in 1321 de poorters van de stad gesteld naast de geërfden in het gericht van Bommel. *  De laatsten vormden een geërfdengemeenschap in het rondom de eigenlijke stad gelegen gebied, het Schependom of Bommelse veld. Tot 1954 hebben die gronden nog een eigen bestaan gehad als de dorpspolder Zaltbommel, onderdeel van het polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk, terwijl de gemeente Zaltbommel stad en schependom omvatte. Op gelijke wijze stonden deze in vroegere tijd onder het gezag van de stedelijke magistraat. De stadsrechtbrief van 1315 stelde een stedelijke regering in van acht schepenen. Jaarlijks op Nicolai (6 december) zou de helft van hen worden vernieuwd. In de 18e eeuw bestond de magistraat uit twee burgemeesters en acht schepenen. Als gewone keurdag wordt dan 27 december genoemd. In de van de magistraat uitgegane akten vindt men de, enigszins ongewone, volgorde: Schepenen, burgemeesters en raad, waarvan de oorspong nog niet is verklaard, maar die ook elders, namelijk te Heusden, is gevonden. Dit gebruik, dat in de loop van de 17e eeuw verdwenen is, komt in Gelderland verder niet voor. *  In het begin van de tachtigjarige oorlog heeft Zaltbommel een niet onbelangrijke rol gespeeld. Reeds in 1573 voegde het zich aan de zijde van de prins van Oranje en hield daar aan vast, ook toen Gelderland zich weer aan Alva onderwierp. Het koos de prins tot stadhouder en werd in 1574 opgenomen in het verbond van de opstandige gebieden: Holland, Zeeland, het Noorden, Bommel en Buren. Toen echter na de Pacificatie van Gent (1576) Gelderland de Spaanse zijde verliet, slaagde de stad er in haar onafhankelijke positie onder het stadhouderschap van de prins te bewaren. Na diens dood was er eerst kort sprake van een stadhouderloos tijdperk en vervolgens voegde de stad zich onder het bewind van Leicester en na diens vertrek wees de Raad van State prins Maurits als stadhouder aan (1588). Reeds voor die tijd was getracht de weerspannige stad weer onder het gezag van de Gelderse Staten te brengen, maar pas in 1602 is tenslotte de zogenaamde reductie tot stand gekomen en werd Bommel weer verenigd met het gewest, waartoe het oorspronkelijk had behoord.D. Brouwer, De reductie van Bommel, Leiden 1918 (Werken Gelre, nr. 13) De stad Zaltbommel heeft van ouds met de Bommelerwaard en de Tielerwaard een bijzondere eenheid gevormd. In de privilegebrief van 19 oktober 1316 vernieuwde graaf Reinald de toen verloren voorschiften, ‘Enync’ genaamd, welke door zijn voorgangers gegeven waren voor het gebied van Zaltbommel, Bommelerwaard en Tielerwaard, behoudens enige kleine heerlijkheden, en de stad Tiel met Zandwijk.Nijhoff, Gedenkwaardigheden, I, nr. 167 Deze laatsten behoorden nog tot 1339 onder het gezag van de hertog van Brabant, en zijn sindsdien een afzonderlijk rechtsgebied blijven vormen. Te Zaltbommel zetelde de ambtman van Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden. Met de ambtsjonkers van deze waarden placht hij op het raadhuis te Zaltbommel te vergaderen in de zogenaamde Ridderschapskamer. Vermoedelijk bewaarde hij in dit gebouw ook zijn archief, althans voor een deel. De verhouding tussen ambtman en magistraat, als ook die van de stad Zaltbommel tot het omringende platteland zijn nog niet voldoende onderzocht. Blijkens de mededelingen in de Tegenwoordigen Staat van Gelderland waren er aanvankelijk binnen de stad Zaltbommel zestien schepenen, namelijk acht gekozen uit de stad en acht uit de Bommelerwaard. Later had de stad een schepenbank, terwijl op het platteland vier schepenbanken waren, namelijk twee in de Bommelerwaard: te Zuilichem en te Driel, en twee in de Tielerwaard: te Tuil en te Deil. Deze laatste vier banken spraken alleen in civiele zaken recht, terwijl criminele zaken voor de bank van Bommel werden behandeld. De vonnissen werden uitgesproken op naam van de ambtman, die zich te Bommel door een richter liet vervangen. Het zal moeilijk zijn, meer licht te werpen op de genoemde verhoudingen. De archieven die vooral voor een onderzoek in aanmerking komen, namelijk die van de gemeente Zaltbommel en die van het Ambtsbestuur zijn voor een deel verloren gegaan.
Van het archief van het Ambtsbestuur van de Tielerwaard is meer overgebleven, maar het archief van de ambtman is hierbij nooit bewaard. Van de in het Gelders Archief bewaard gebleven huisarchieven van Waardenburg en Neerijnen, die eveneens voor dit onderzoek in aanmerking komen, zijn inventarissen verschenen. De bewoners van deze huizen zijn herhaaldelijk als ambtman optreden en hebben in de door hen gevormde huisarchieven zijn stukken betreffende hun ambten bewaard gebleven.
2.3. Geschiedenis van het archief
2.4. Verwerving
3. Inhoud en structuur
4. Voorwaarde voor raadpleging en gebruik
5. Verwant materiaal
6. Aantekeningen
7. Beschrijvingsbeheer
9. Bijlage bij de inventaris : concordans

Kenmerken

Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
57,25