Kerkboek huwelijk

Korte geschiedenis van het dorp Gellicum

Geschiedenis

De naam Gellicum ( Gallinghem ) verschijnt voor het eerst in 983 in onze geschiedenis. Het komt voor het eerst voor op een inkomstenlijst van de abdij van Werden, hoewel over de nauwkeurigheid van de datum wel getwist wordt. Gellicum groeide in alle bescheidenheid rondom het versterkte huis dat er al vroeg stond. Het stond op de plaats waar nu de voormalige pastorie staat. Het huis met heerlijkheid behoorde tot het roemruchte geslacht Van Arkel. Door vererving raakte het in de families van Heukelom, Weerdenborch, van Scherpenseel, de Riviere, Tengnagell en van Son. De weduwe van Son verkocht het kasteel en de heerlijkheid in 1800. Het begrip ‘heerlijkheid’ was in die tijd alleen nog maar een papieren titel met weinig rechten. Met had nog wel het collatierecht, dat wil zeggen dat de landsheer het recht had om een pastoor/dominee voor te dragen. In 1802 werd het toen al vervallen kasteeltje afgebroken.

Waarschijnlijk stond er in de dertiende eeuw een eenvoudig bakstenen kerkje in Gellicum. In 1261 werd het nog beschouwd als een kapel van de kerk te Beesd. De pastoors van die parochie behoorden tot het klooster Mariënwaerd. Een eeuw later werd het schip van de kerk gesloopt en vervangen door een grotere eenbeukige kerk. In 1470 werd de kerk aan de noordkant uitgebreid met een zijbeuk en werd er een nieuw koor gebouwd. In 1520 kwam er een sacristie.

In 1581 raakt de rooms-katholieke gemeenschap de kerk kwijt en kerkt de kleine hervormde gemeenschap er. In 1803 raakt de kerk echter weer terug in katholieke handen. Door de Franse revolutie heeft er een gelijkberechtiging van godsdiensten plaatsgevonden. Een van de bepalingen is dat de kerk toekomt aan de grootste geloofsgemeenschap. Aangezien er in dat jaar 80 hervormden en 138 katholieken in Gellicum wonen, komt de kerk weer in handen van de katholieke gemeenschap. De hervormden bouwen een klein kerkje aan de dijk.

Heel bijzonder is het rechthuis dat tegen het kerkje staat aangebouwd. Het is het rechthuis van het schoutambt Gellicum. Het is in 1630 gebouwd. Het is , evenals de toren, eigendom van de gemeente Geldermalsen.
Nu de oude kerk weer in katholieke handen is, wordt het interieur opnieuw ingericht. In 1860 doet architect Tepe een restauratie plaatsvinden. Hoogaltaar, preekstoel, communiebank, monstrans, kelken en kandelaars dateren uit deze tijd. Bijzonder zijn twee schilderijen die waarschijnlijk uit de pastorie van Rumpt komen. De een is de kruisafname van Christus naar de trant van Van Dijck uit het einde van de zeventiende eeuw; de ander is Maria ten Hemelopneming van een leerling van Rubens uit het begin van de achttiende eeuw.

De rivier de Linge maakt dat Gellicum lange tijd vrij geïsoleerd ligt. Dit verandert in 1965 als er een brug over de Linge wordt geslagen voor de grote weg van Leerdam naar Geldermalsen. Daarmee komt het dorp Rhenoy, dat tot dan toe alleen met een veer was te bereiken, ineens een heel stuk dichterbij. Omdat zowel de parochiegemeenschap van Gellicum als die van Rhenoy erg klein is, fuseren beiden in 1968 tot de parochie Onze Lieve Vrouw.

In 1980 wordt de hele kerk grondig gerestaureerd. De kerk is daarmee een van de parels van de Betuwe, en, wat bijzonder is, een van de weinige middeleeuwse kerken boven de grote rivieren die in rooms katholieke handen is.